Twaalftonige muziek wordt meestal geassocieerd met een compositietechniek, of stijl, genaamd serialisme. De termen zijn echter niet gelijkwaardig. Serialisme is een brede aanduiding die verwijst naar de volgorde van dingen, of het nu gaat om toonhoogtes, duur, dynamiek, enzovoort. Twaalftonige compositie verwijst meer specifiek naar muziek die is gebaseerd op de volgorde van de twaalf toonhoogteklassen.
Deze stijl van compositie wordt het meest geassocieerd met een groep componisten met als boegbeeld Arnold Schoenberg en waartoe ook de invloedrijke componisten Anton Webern en Alban Berg. Maar twaalftonige compositietechnieken en ideeën in verband met dergelijke technieken waren zeer invloedrijk voor veel grote componisten, en er wordt nog steeds seriële en twaalftoonsmuziek geschreven. Veel van deze muziek deelt soortgelijke axiomas, die hieronder worden uiteengezet, maar componisten hebben deze basisideeën gebruikt om volledig originele benaderingen te cultiveren.
Twaalftonige muziek is gebaseerd op series (soms een rij genoemd) die alle twaalf toonhoogtes bevat klassen in een bepaalde volgorde. Er wordt niet één serie gebruikt voor alle twaalftonige muziek; de meeste componisten schrijven voor elk stuk een unieke rij. (Er zijn er 12! – dat wil zeggen 12 faculteiten – twaalftoonseries, wat gelijk is aan 479.001.600 unieke rijvormen. Heel veel mogelijkheden!) Hier is een voorbeeld, de rij voor Weberns Piano Variations, Op. 27:
Er zijn enkele algemene regels voor het gebruik van een twaalftoonrij, hoewel zoals ik al zei, individuele benaderingen altijd different:
Een twaalftoonrij kan worden gebruikt als thema of als bron voor motieven. Akkoorden kunnen worden afgeleid van de rij, of de rij kan worden gebruikt voor zowel thematische als harmonische doeleinden. We noemen de basisvolgorde, hierboven weergegeven voor Op. 27, de hoofdvorm (P). En omdat het begint op B (toonhoogte klasse 11), noemen we het P11.
Rijen kunnen worden getransponeerd, geïnverteerd, retrograde of een combinatie van die bewerkingen. Het omkeren van de hoofdvorm resulteert in een ik-vorm. Net als P-vormen worden I-vormen gelabeld met hun eerste toonhoogteklasse. Daarom wordt de rij eronder, een inversie van de bovenstaande, I0 genoemd. Merk op dat deze begint op C (0).
Hoofdvormen en inversievormen kunnen ook achteruit worden afgespeeld, ook wel retrograde genoemd. In het onderstaande voorbeeld ziet u hoe dit werkt in relatie tot de P11 en I0 rijen van bovenaf. Wanneer een P-formulier opnieuw wordt geanalyseerd, noemen we dit een R-formulier. Wanneer een I-formulier wordt retrograde, wordt dit een RI-formulier genoemd. Zoals het voorbeeld laat zien, zijn R- en RI-formulieren gelabeld volgens hun laatste pitch-klasse.
Die afbeelding toont alleen vier rijvormen, maar elk van die vormen heeft twaalf transposities. Dus een enkele rij kweekt in totaal 48 rijen: 12 4. Die verzameling rijen wordt een * row-klasse genoemd, en het is de rij-klasse waaruit de componist put bij het schrijven van zijn of haar muziek.
Delen