Nederlandse Oost-Indische Compagnie, bijnaam Verenigde Oost-Indische Compagnie, Nederlandse Vereenigde Oost-Indische Compagnie, handelsmaatschappij opgericht in de Nederlandse Republiek (huidige Nederland) in 1602 om de handel van die staat in de Indische Oceaan te beschermen en om te helpen bij de Nederlandse onafhankelijkheidsoorlog tegen Spanje. Het bedrijf bloeide gedurende het grootste deel van de 17e eeuw als instrument van het machtige Nederlandse handelsimperium in Oost-Indië (het huidige Indonesië). Het werd ontbonden in 1799.
De Nederlandse overheid heeft het bedrijf een handelsmonopolie verleend in de wateren tussen Kaap de Goede Hoop in het zuidelijkste puntje van Afrika en de Straat van Magel lan tussen de Atlantische en Stille Oceaan met het recht verdragen te sluiten met inheemse vorsten, forten te bouwen en strijdkrachten te onderhouden, en bestuurlijke functies uit te oefenen via ambtenaren die een eed van loyaliteit aan de Nederlandse regering moesten afleggen. Onder het bestuur van krachtige gouverneurs-generaal, met name Jan Pieterszoon Coen (1618–23) en Anthony van Diemen (1636–45), slaagde de compagnie erin om de Britse vloot te verslaan en de Portugezen in Oost-Indië grotendeels te verdrijven. p>
In 1619 hernoemde het bedrijf Jacatra Batavia (nu Jakarta) en gebruikte het als uitvalsbasis om Java en de buitenste eilanden te veroveren. Tegen het einde van de 17e eeuw was het bedrijf in verval geraakt als handels- en zeemacht en raakte steeds meer betrokken bij de zaken van Java. In de 18e eeuw was het bedrijf veranderd van een commerciële scheepvaartonderneming in een losse territoriale organisatie die geïnteresseerd was in de landbouwproducten van de Indonesische archipel. Tegen het einde van de 18e eeuw raakte het bedrijf corrupt en ernstig in de schulden. De Nederlandse regering heeft uiteindelijk het charter van het bedrijf ingetrokken en in 1799 zijn schulden en bezittingen overgenomen.