West-Afrika: dynamiek van landgebruik en landbedekking

Gambia is het kleinste land op het vasteland van Afrika, met een omvang van ongeveer
330 km van oost naar west, en minder dan 50 km noord naar zuid. Het is een voormalige Britse kolonie en vormt een enclave in Senegal, een voormalige Franse kolonie. Gambia is een van de meest dichtbevolkte landen van West-Afrika. De hoogste concentratie van
mensen bevindt zich in het steeds meer verstedelijkte landschap dat zich naar buiten toe verspreidt vanuit de Gambiaanse hoofdstad Banjul. De stad is gebouwd op een klein schiereiland tussen de met mangrove omzoomde estuaria en de brede monding van de Gambia-rivier, die uit de Fouta Djallon-hooglanden van Guinee oprijst. Met zijn natuurlijke haven is Banjul een belangrijke handelspost tussen West-Afrika en de wereld. De belangrijkste etnische groepen zijn de
Mandinka, de Wolof en de Fula.
De economie van Gambia wordt gedomineerd door landbouw. Ongeveer tweederde van de bevolking
houdt zich bezig met het fokken van vee of het verbouwen van gewassen, zoals rijst, maïs, gierst, sorghum,
en cassave. Kleinschalige productie omvat de verwerking van pindas, vis en huiden.
Het land ligt in de Soedanese klimaatregio, met een duidelijk kort regenseizoen en een lang droog seizoen. Gambia heeft ook een niche in het toerisme gevonden door te profiteren van de prachtige stranden, het warme water en de natuurretraites. Het is bekend
vogels kijken, met meer dan 540 soorten vogels geregistreerd (Barlow en Wacher, 1997).

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *