Patiënten met chronische obstructieve longziekte (COPD) hebben vaak een zekere mate van hyperinflatie van de longen. Overmatig opgeblazen longen kunnen aanzienlijke nadelige effecten hebben op de ademhaling, zoals blijkt uit verbeteringen in de symptomen van de patiënt na een operatie om het longvolume te verminderen. Metingen van longvolumes correleren beter met verslechtering van de functionele mogelijkheden van de patiënt dan metingen van luchtstroom. Inzicht in de mechanismen waardoor hyperinflatie optreedt bij COPD geeft een beter inzicht in hoe behandelingen de gezondheid van patiënten kunnen verbeteren. Zowel statische als dynamische processen kunnen bijdragen aan longhyperinflatie bij COPD. Statische hyperinflatie wordt veroorzaakt door een afname van de elasticiteit van de long als gevolg van emfyseem. De longen oefenen minder terugslagdruk uit om de terugstootdruk van de borstwand tegen te gaan, wat resulteert in een evenwicht van terugslagkrachten bij een hoger rustvolume dan normaal. Dynamische hyperinflatie komt vaker voor en kan onafhankelijk van of naast statische hyperinflatie optreden. doordat er na elke ademhaling lucht wordt opgesloten in de longen als gevolg van een onevenwichtigheid tussen de ingeademde en uitgeademde volumes. Het vermogen om volledig uit te ademen hangt af van de mate van beperking van de luchtstroom en de tijd die beschikbaar is voor uitademing. Deze kunnen beide variëren, wat tijdens exacerbaties een grotere hyperinflatie veroorzaakt. of verhoogde ademhalingsbehoefte, zoals tijdens inspanning Omkeerbaarheid van dynamische hyperi nflatie biedt de mogelijkheid om in te grijpen. Het gebruik van luchtwegverwijders met een langere werkingsduur, zoals tiotropium, kan een aanzienlijke vermindering van de longinflatie ondersteunen, vergelijkbaar met het effect van operatieve ingrepen om het longvolume te verminderen. Hoe de werkzaamheid van luchtwegverwijders wordt beoordeeld, moet daarom mogelijk opnieuw worden geëvalueerd.