Patiëntenzorg. Een belangrijke zorgactiviteit is het voortdurend beoordelen van de gezondheidstoestand en leerbehoeften gedurende het verloop van de ziekte. De systemische effecten van uremie hebben betrekking op vrijwel elk systeem van het lichaam en veroorzaken problemen die verband houden met het disfunctioneren van elk systeem. Het handhaven van voldoende voeding is een zeer reële uitdaging voor de patiënt met deze aandoening. De gezamenlijke inspanningen van voedingsdeskundigen en andere beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg zijn nodig om de doelen te bereiken van het minimaliseren van uremische toxiciteit, het handhaven van aanvaardbare elektrolytniveaus, het beheersen van hypertensie, het leveren van voldoende calorieën en het handhaven van een adequate voedingsstatus. Vanwege de opeenhoping van stikstofhoudend afval uit het eiwitmetabolisme, kan de inname van eiwitten via de voeding ernstig worden beperkt. Als eiwitrijk voedsel is toegestaan, moet het van hoge kwaliteit zijn; eieren, melk en kaas leveren bijvoorbeeld alle essentiële aminozuren in relatief kleine hoeveelheden.
Kaliumbeperking kan ook aangewezen zijn omdat de nieren het niet kunnen uitscheiden. Dit maakt het probleem echter ingewikkelder, omdat voedingsmiddelen die rijk zijn aan kalium ook eiwitrijk voedsel van hoge kwaliteit zijn. Deze zelfde voedingsmiddelen bevatten ook fosfor, wat mogelijk beperkt is. Meestal wordt een natriumvrij dieet voorgeschreven, maar dit kan problemen opleveren met betrekking tot de keuze van voedsel en de therapietrouw van de patiënt.
Patiënten in de terminale fase van uremie hebben speciale mondzorg nodig; maatregelen om decubitus te voorkomen; bescherming tegen letsel als gevolg van veranderde bewustzijnsniveaus; bewaking en bescherming tegen schadelijke effecten van overmatig bloeden als gevolg van een tekort aan renaal hormoon erytropoëtine en beenmergdepressie; en interventies die geschikt zijn voor psychologische en emotionele ondersteuning van de patiënt en familieleden tijdens een terminale ziekte.