Titan, in de Griekse mythologie, elk van de kinderen van Uranus (hemel) en Gaea (aarde) en hun nakomelingen. Volgens de theogonie van Hesiodus waren er 12 oorspronkelijke Titanen: de broers Oceanus, Coeus, Crius, Hyperion, Iapetus en Cronus en de zussen Thea, Rhea, Themis, Mnemosyne, Phoebe en Tethys. Op instigatie van Gaea kwamen de Titanen in opstand tegen hun vader, die hen had opgesloten in de onderwereld (Tartarus). Onder leiding van Cronus zetten ze Uranus af en stelden ze Cronus op als hun heerser. Maar een van de zonen van Cronus, Zeus, kwam in opstand tegen zijn vader en er ontstond een strijd tussen hen waarin de meeste Titanen de kant van Cronus kozen. Zeus en zijn broers en zussen versloegen uiteindelijk de Titanen na 10 jaar van felle veldslagen (de Titanomachia). De Titanen werden vervolgens door Zeus naar beneden geslingerd en opgesloten in een holte onder Tartarus.
In Hesioduss Works and Days blijft het idee van de Titanen als de gouden ras, gelukkig en langlevend. Het idee ontwikkelde zich verder onder de Romeinen – die Cronus identificeerden met Saturnus – tot een gouden eeuw van vrede en welvaart.