Tabernakel

Tabernakel, Hebreeuws Mishkan, (“woning”), in de Joodse geschiedenis, het draagbare heiligdom gebouwd door Mozes als een plaats van aanbidding voor de Hebreeuwse stammen tijdens de periode van rondzwerven die voorafging aan hun aankomst in het Beloofde Land. De Tabernakel diende niet langer een doel na de bouw van Salomos tempel in Jeruzalem in 950 v.Chr.

Lees meer over dit onderwerp
bijbelse literatuur: instructies over de tabernakel
Ook afgewisseld in het verhaal (hoofdstukken 25-31) zijn Gods gedetailleerde instructies aan Mozes voor het bouwen en inrichten van de Tabernakel, …

Israëls vroegste heiligdom was een eenvoudige tent waarin, naar men geloofde, God zijn aanwezigheid openbaarde en communiceerde zijn wil. De uitgebreide beschrijving van de Tabernakel in Exodus wordt door sommigen als anachronistisch beschouwd, want veel geleerden beschouwen het verhaal als geschreven tijdens of na er de Babylonische ballingschap (586–538 v.Chr. – dwz na de verwoesting van de Tempel in Jeruzalem).

Het hele tabernakelcomplex – waarvan de specificaties volgens het bijbelse verslag door God waren gedicteerd – bestond uit een groot voorhof rond een relatief klein gebouw dat de eigenlijke Tabernakel was. De binnenplaats, omsloten door linnen gordijnen, had de vorm van twee aangrenzende pleinen. In het midden van het oostelijke plein stond het offeraltaar voor brandoffers; vlakbij stond een bak met water dat door de priesters werd gebruikt voor rituele wassingen. De corresponderende positie op het westelijke plein werd ingenomen door de ark van de wet die zich in het binnenste heiligdom van de tabernakel bevond.

De tabernakel was gemaakt van wandtapijten versierd met cherubijnen. Het interieur was verdeeld in twee kamers, “de heilige plaats” en “de allerheiligste plaats” (Heilige der Heiligen). De buitenkamer, of heilige plaats, bevatte de tafel waarop het brood van de tegenwoordigheid (toonbrood) werd geplaatst, het reukofferaltaar en de zevenarmige kandelaar (menora). De binnenkamer, of het heilige der heiligen, werd gedacht dat dit de werkelijke woonplaats was van de God van Israël, die onzichtbaar op de troon zat boven een stevige plaat van goud die rustte op de ark van het verbond en aan elk uiteinde een cherub had. Deze ark was een met goud bedekte houten kist met daarin de tablets van de tien geboden.

Neem een Britannica Premium-abonnement en krijg toegang tot exclusieve inhoud. Abonneer je nu

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *