St. Cecilia, Cecilia spelde ook Cecily, (bloeide 3e eeuw, Rome; feestdag 22 november), een van de beroemdste maagdelijke martelaren van de vroege kerk en historisch gezien een van de meest besproken. Ze is een beschermheilige van muziek en musici.
Volgens een laat 5e-eeuwse legende was ze een nobele Romein die als kind haar maagdelijkheid aan God had beloofd. Toen ze tegen haar wil trouwde met de toekomstige heilige Valeriaan, toen een heiden, vertelde ze hem dat een engel van God wenste dat ze maagd bleef. Hij beloofde deze wens te respecteren als hij de engel mocht zien. Ze antwoordde dat hij dat zou doen als hij zich liet dopen. Toen hij terugkwam van de doop, trof hij Cecilia aan die met de engel sprak. Ze bekeerde toen zijn broer Tiburtius, die ook de engel zag. Beide mannen werden eerder gemarteld dan zij. Ze verdeelde haar bezittingen onder de armen, wat de prefect Almachius woedend maakte, die beval haar te verbranden. Toen de vlammen haar geen kwaad deden, werd ze onthoofd.
Cecilia werd begraven in de catacombe van St. Callistus, vlakbij Rome. Aan het begin van de 9e eeuw ontdekte paus Paschalis I haar onvergankelijke (onvervalste) relikwieën in de catacombe van St. Praetextatus en liet ze naar Rome verhuizen, naar een basiliek in Trastevere die nu haar naam draagt. Volgens de traditie zong ze in haar hart voor de Heer terwijl de muzikanten speelden op haar bruiloft, en in de kunst wordt ze vaak vertegenwoordigd op het orgel.