Rechtsstaat

Rechtsstaat, het mechanisme, het proces, de instelling, de praktijk of de norm die de gelijkheid van alle burgers voor de wet ondersteunt, verzekert een niet-arbitraire regeringsvorm, en meer in het algemeen voorkomt het willekeurig gebruik van macht. Willekeurigheid is typerend voor verschillende vormen van despotisme, absolutisme, autoritarisme en totalitarisme. Despotische regeringen omvatten zelfs sterk geïnstitutionaliseerde vormen van heerschappij waarin de entiteit aan de top van de machtsstructuur (zoals een koning, een junta of een partijcomité) in staat is om te handelen zonder de dwang van de wet wanneer zij dat wenst.

Ideeën over de rechtsstaat staan al sinds de 4e eeuw voor Christus centraal in het politieke en juridische denken, toen Aristoteles de rechtsstaat onderscheidde van die van ieder individu. In de 18e eeuw werkte de Franse politieke filosoof Montesquieu een doctrine van de rechtsstaat uit die de legitieme autoriteit van vorsten contrasteerde met de grilligheid van despoten. Het heeft sindsdien een diepgaande invloed gehad op het westerse liberale denken.

Montesquieu

Montesquieu.

Met dank aan het Rijksmuseum, Amsterdam

In het algemeen de rechtsstaat impliceert dat de totstandkoming van wetten, de handhaving ervan en de relaties tussen wettelijke regels zelf wettelijk zijn gereguleerd, zodat niemand – ook de hoogst geplaatste ambtenaar – boven de wet staat. De wettelijke beperking voor heersers betekent dat de overheid net zo goed onderworpen is aan bestaande wetten als haar burgers. Een nauw verwant begrip is dus het idee van gelijkheid voor de wet, dat inhoudt dat geen enkele “rechtspersoon” privileges zal genieten die niet voor iedereen gelden en dat niemand immuun zal zijn voor juridische sancties. Bovendien moet de toepassing en berechting van wettelijke regels van verschillende bestuursfunctionarissen moeten onpartijdig en consistent zijn in gelijkwaardige zaken, blindelings afgehandeld zonder rekening te houden met de klasse, status of relatieve macht van twistende partijen. Om ervoor te zorgen dat die ideeën een echte aankoop hebben, moet er bovendien een juridisch apparaat op zijn plaats om ambtenaren te dwingen zich aan de wet te onderwerpen.

De rechtsstaat bevat niet alleen basisvereisten over hoe de wet in de samenleving zou moeten worden uitgevoerd, het impliceert ook bepaalde kwaliteiten over de kenmerken en inhoud van de wetten zelf. Wetten moeten met name open en duidelijk zijn, algemeen van vorm, universeel van toepassing en kenbaar voor iedereen. Bovendien moeten wettelijke vereisten zodanig zijn dat mensen kunnen zich door hen laten leiden; ze mogen geen onnodige cognitieve of gedragseisen stellen aan mensen die ze moeten volgen. De wet moet dus relatief stabiel zijn en bepaalde vereisten bevatten die mensen kunnen raadplegen voordat ze handelen, en wettelijke verplichtingen mogen niet met terugwerkende kracht worden vastgesteld. Bovendien moet de wet intern consistent blijven en, als dat niet lukt, moet hij voorzien in juridische manieren om tegenstrijdigheden op te lossen die naar verwachting zullen ontstaan.

Neem een Britannica Premium-abonnement en krijg toegang tot exclusieve inhoud. Schrijf u nu in

Ondanks deze basiskenmerken is er echter nooit een algemeen aanvaarde of zelfs systematische formulering van de rechtsstaat geweest (maar niet vanwege een gebrek aan pogingen van juristen en politieke filosofen). Het idee dat de wet zou moeten bijdragen tot gunstige manieren om de uitoefening van publieke macht te kanaliseren en te beperken, kan op verschillende manieren worden geïnterpreteerd; dergelijke verschillen zijn vooral duidelijk in de tijd en tussen verschillende politici.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *