Als een Als gevolg hiervan was de enige manier waarop het programma überhaupt kon worden goedgekeurd, dat de volledige kosten door de werkgevers zouden worden onderschreven. Om dit mogelijk te maken, zorgde Bismarck ervoor dat het beheer van dit programma in handen kwam van Der Arbeitgeberverband in den beruflichen Korporationen (de organisatie van werkgevers in beroepsbevolking). Deze organisatie richtte centrale en bureaucratische verzekeringskantoren op federaal en in sommige gevallen op staatsniveau op om het programma daadwerkelijk te beheren waarvan de voordelen vanaf de 14e week het ziekteverzekeringsprogramma gingen vervangen. Het betaalde voor medische behandeling en een pensioen van maximaal twee derde van het verdiende loon als de werknemer volledig arbeidsongeschikt was. Dit programma werd in 1886 uitgebreid met landarbeiders.
Wet op de ouderdoms- en arbeidsongeschiktheidsverzekering van 1889
Het ouderdomspensioenprogramma, dat zowel door werkgevers als door werknemers wordt gefinancierd, werd bedoeld om een pensioenlijfrente te bieden aan werknemers die de leeftijd van 70 jaar hebben bereikt. In tegenstelling tot de ongevallen- en ziektekostenverzekeringsprogrammas dekt dit programma vanaf het begin alle categorieën werknemers (industrie, agrarisch, ambachtslieden en bedienden). Ook werd, in tegenstelling tot de andere twee programmas, zonder twijfel het principe aanvaard dat de nationale overheid een deel van de verzekeringstechnische kosten zou moeten bijdragen, waarbij de andere twee delen naar rato zouden moeten worden berekend. Het arbeidsongeschiktheidsverzekeringsprogramma was bedoeld voor gebruik door mensen met een blijvende handicap. Deze keer hield de staat of provincie rechtstreeks toezicht op de programmas.