Om het spel te starten, worden zeven of een ander aantal individuen geselecteerd en komen naar de voorkant van de kamer. De leraar (of geselecteerde speler) zegt: “Heads down, thumbs up!” of “Heads down all around!” De kinderen die op hun stoel blijven zitten, moeten hun hoofd met gesloten ogen op de tafel / bureau leggen en een duim omhoog houden. De gekozen zeven-op-een-kinderen circuleren vervolgens door de kamer, drukken in het geheim elk een duim in en keren dan terug naar de voorkant van de kamer. Een variatie is simpelweg op de persoon tikken. Dit deel van het spel duurt ongeveer een minuut.
De leraar / geselecteerde speler roept vervolgens “Let op, zeven op!” of “Let op, sta op!” Alle kinderen heffen hun hoofd op en de kinderen wier duimen werden ingedrukt, staan op. Elk op zijn beurt noemt de persoon waarvan ze denken dat ze op hun duim hebben gedrukt of op hun hoofd hebben getikt. Als ze het goed raden, neemt de gokker de plaats in van de persoon die zijn duim heeft ingedrukt aan de voorkant van het klaslokaal, en de persoon die zijn duim heeft ingedrukt, keert terug naar zijn of haar stoel. Als de persoon wiens duim is ingedrukt verkeerd wordt geraden, gaat hij of zij zitten. Het spel begint dan opnieuw.
Kinderen die later in de zeven raden, hebben een voordeel, vooral als een of meer kiezers zijn uitgeschakeld. Om het spel eerlijk te maken, kan de leraar de volgorde waarin de kinderen elke keer worden geroepen, afwisselen (bijvoorbeeld van voren naar achteren in de klas, of van links naar rechts, of een ander patroon).