Doelstelling: Evaluatie van diagnostische strategieën voor hand-, mond- en klauwzeer (HFMD) tijdens de zwangerschap en het risico op HFMD-gerelateerde foetopathie. Onderzoeksopzet: Zwangere vrouwen die tussen 2010 en 2016 achtereenvolgens werden geëvalueerd bij het Toscane-referentiecentrum voor infectieziekten tijdens de zwangerschap voor HFMD, werden ingeschreven. Een beschrijvende analyse van de gegevens van geïnfecteerde patiënten / pasgeborenen en literatuuronderzoek werden uitgevoerd. Resultaat: van de 128 geëvalueerde vrouwen waren 52 (41%) symptomatisch: 32 (61,5%) ontwikkelden HFM-blaasjes, 12 (23%) palmoplantaire blaasjes en 8 (15,5%) orale aften. Serologische positiviteit en directe Enterovirus-detectie op bloed en blaasjes werden verkregen bij respectievelijk 1,9% (1/52), 9,1% (1/11) en 68,7% (11/16). Er werden drie miskramen en enkele gevallen van foetale / neonatale afwijkingen gemeld. Conclusie: diagnose van HFMD is primair een klinische diagnose. Directe virale detectie is gevoeliger dan serologie. Gezien onze serie- en literatuurstudie zijn gegevens over embryo-foetale-neonatale uitkomsten niet overtuigend. Hoewel de rol van EV als veroorzakers van aangeboren afwijkingen onzeker blijft, vereisen de beschreven gevallen van ongunstige uitkomst voorzichtigheid en monitoring van zwangere vrouwen met HFMD tijdens de zwangerschap.