Era of Good Feelings, ook wel Era of Good Feeling genoemd, de nationale stemming van de Verenigde Staten van 1815 tot 1825, zoals voor het eerst beschreven door de Boston Columbian Centinel in juli 12, 1817. Hoewel het ‘tijdperk’ over het algemeen als samenvallend wordt beschouwd met de twee termen van president James Monroe (1817–1825), begon het echt in 1815, toen de Amerikaanse burgers zich dankzij het einde van de Napoleontische oorlogen voor het eerst konden veroorloven minder aandacht besteden aan Europese politieke en militaire aangelegenheden. De overheersende houding was wat in de 20e eeuw bekend werd als isolationisme. De goede gevoelens, misschien beter zelfgenoegzaamheid genoemd, werden gestimuleerd door twee gebeurtenissen in 1816, tijdens het laatste jaar van het presidentschap van James Madison: de vaststelling van het eerste Amerikaanse openlijk beschermende tarief en de oprichting van de tweede Nationale Bank Met het verval van de Federalisten waren de Verenigde Staten, in de praktijk, zo niet in theorie, een eenpartijstaat op nationaal niveau; aan het hoofd van de democratisch-republikeinen behaalde Monroe in 1820 op één na alle stemmen. Het sectionalisme was in relatieve opgeschort, vervangen door een tamelijk bescheiden nationalisme. Maar tegen 1820 zou een langer conflict kunnen zijn voorspeld; tijdens Monroes tweede ambtstermijn ontstonden er verschillende sectionele belangen, met name met betrekking tot slavernij en expansie. Het ‘tijdperk’ bleek een tijdelijke stilte te zijn in de botsingen tussen persoonlijk en politiek leiderschap, terwijl er nieuwe problemen opdoken.