De alvleesklier is een klier die ongeveer vijftien centimeter lang is en zich in de buik bevindt. Het is omgeven door de maag, dunne darm, lever, milt en galblaas. Het heeft de vorm van een platte peer. Het brede uiteinde van de alvleesklier wordt het hoofd genoemd, de middelste delen zijn de nek en het lichaam en het dunne uiteinde is de staart. Het uncinate proces is het deel van de klier dat naar achteren vouwt en onder de kop van de alvleesklier. De staart bevindt zich aan de linkerkant van het lichaam, terwijl het hoofd en het uncinate proces zich aan de rechterkant bevinden. Twee zeer belangrijke bloedvaten, de mesenterica superior en de mesenterica superior, kruisen achter de nek van de alvleesklier en voor het uncinate proces.
Het pancreaskanaal passeert de gehele pancreas en transporteert pancreasafscheidingen naar het eerste deel van de dunne darm, de twaalfvingerige darm. Het gemeenschappelijke galkanaal loopt van de galblaas achter de kop van de alvleesklier, tot het punt waar het samenkomt met het pancreaskanaal en de ampul van vater in de twaalfvingerige darm vormt.
De alvleesklier heeft twee hoofdfuncties, de functie exocriene en endocriene functie. De exocriene cellen van de alvleesklier produceren enzymen die de spijsvertering bevorderen. Wanneer voedsel de maag binnenkomt, geven de exocriene klieren enzymen af aan een systeem van kanalen die naar het hoofdkanaal van de alvleesklier leiden. Het pancreaskanaal geeft enzymen af in het eerste deel van de dunne darm (twaalfvingerige darm), waar de enzymen helpen bij de vertering van vetten, koolhydraten en eiwitten in voedsel.
De tweede functie van de alvleesklier is de endocriene functie, waarbij hormonen of stoffen worden aangemaakt die in een deel van het lichaam worden aangemaakt en die in de bloedbaan circuleren om een ander deel van het lichaam te beïnvloeden. De twee belangrijkste pancreashormonen zijn insuline en glucagon. Het eilandje van Langerhans-cellen in de pancreas produceren insuline en glucagon en scheiden deze af in de bloedbaan. Insuline werkt om het glucosegehalte in het bloed te verlagen (glycemie), terwijl glucagon het verhoogt. Samen werken deze twee belangrijke hormonen om het juiste glucosegehalte in het bloed te handhaven.
Het Pancreatic Cancer Action Network bedankt Kathleen Wagner en de steun van de Hamill Foundation en het MD Anderson Cancer Center voor de illustraties voorzien voor deze pagina.